Het onafhankelijke technologiebedrijf Calcasa onderzocht de vergroening van de Nederlandse woningmarkt door naar het energielabel te kijken. Wat zijn de belangrijkste uitkomsten?
Definitief energielabel
Sinds 1 januari 2015 is een definitief energielabel verplicht bij de verkoop van een woning. Toch wordt aan deze verplichting nog niet altijd voldaan: op dit moment heeft volgens Calcasa ongeveer 91% van de woningen bij een transactie een definitief energielabel. Van de totale woningvoorraad van 7,7 miljoen woningen in Nederland hebben 4,6 miljoen woningen op dit moment een definitief energielabel. Dat komt neer op ongeveer 60%, ofwel: bij 4 op de 10 huizen is het definitieve energielabel nog niet bekend. Het aantal woningen met een definitief label neemt wel sterk toe.
Vergroening
Van de 4,6 miljoen woningen met een definitief energielabel hebben inmiddels meer dan 1,3 miljoen woningen een definitief energielabel A. Ook het aantal woningen met een B-label neemt toe en D- en E-labels nemen af. Het gemiddelde energielabel in Nederland ligt tussen een B- en C-label. Dit was 10 jaar geleden nog een D-label.
Volgens het onderzoek is Flevoland de meest groene provincie van Nederland, omdat relatief gezien de meeste huizen hier een A- of B-label hebben. De slechte provincies zijn Zuid-Holland en Limburg met respectievelijk 22% en 20% A-labels.
Effect energielabel op verkoopprijs
Calcasa keek ook naar het effect van het energielabel bij vergelijkbare woningen. In het tweede kwartaal van 2018 onderzocht Calcasa het prijseffect van vergelijkbare woningen met een beter label. Vergelijkbare woningen met een beter energielabel hadden toen gemiddeld een hogere verkoopprijs van 2%. Volgens Calcasa is dat verschil inmiddels toegenomen tot bijna 4%. Met de huidige gemiddelde woningwaarde van 378.000 euro gaat het gemiddeld 14.000 euro bij verbetering van het energielabel.